Historisch overzicht van het Oude Egypte

De Egyptenaren lieten hun jaartelling niet doorlopen zoals wij dat nu doen, maar ze begonnen bij elke kroning van een nieuwe koning opnieuw te tellen vanaf het jaar 1.
De administratie werkte met bijvoorbeeld een omschrijving als "De Nijlwaterstand bedraagt 3 cubit in het 3de jaar van koning Amenhotep". En voor de langere termijn werden er zogenaamde "Koningslijsten" bijgehouden.

De klassieke egyptologie verdeelt de lange geschiedenis van het Oude Egypte in verschillende dynastieën en verschillende perioden.

Een dynastie is een reeks van koningen die op een of andere manier met elkaar verwant zijn. Dat was meestal door een familiale band, maar ook door een regionale verwantschap. De indeling in dynastieën gaat terug op het werk van de Egyptische priester Manetho die -in het Grieks- een 'Geschiedenis van Egypte' schreef in 300 v.C.
Hij deed daarbij een beroep op een aantal geschreven bronnen. Sommige van die bronnen bestaan nog; o.a. de koningslijsten die men op de muren van een aantal tempels aantreft of de lijsten die in verschillende papyrusrollen zijn opgenomen.
Al bij al is de indeling in dynastieën niet altijd even duidelijk en berust deze op een zekere conventie in de actuele egyptologie. Daarom verschillen de jaartallen die op deze geschiedenis worden geplakt, nogal eens van de ene tot de andere egyptologie "school".
Manetho stelde dat er 31 dynastieën zijn geweest.

Het nadeel van de indeling in "dynastieën" is dat deze zich beperken tot een opsomming van de verschillende farao's. Maar er is ook een geschiedenis van Egypte buiten de farao's om: de periode ervoor, de periode erna toen er een Grieks-Romeinse overheersing bestond, of de jaren waarin er geen gekroonde farao was om te besturen, de zogenaamde "tussenperiodes". Daarom bestaat er ook een indeling in grotere periodes: de verschillende Rijken en de Tussenperiodes.

Dit brengt ons tot de onderstaande indeling die begint omstreeks 6000 v.C. In de kolom naast de dynastie, staan de voornaamste koningen vermeld:

Het PREDYNASTICUM

Rond 6000 v.C. deed de landbouw zijn intrede en begon de sedentaire samenleving. Door de uitdroging van de Sahara begonnen steeds meer en meer mensen zich te vestigen in de vruchtbare Nijlvallei en de Nijldelta.
De eerste nederzettingen en dorpen ontstonden (de zgn. Naqada cultuur). Die dorpen stonden nog vrij los van elkaar.

Het PROTODYNASTICUM (dynastie 0 - 2)

De stadscentra die waren ontstaan (zoals Abydos, Hiërakonpolis en Naqada) dreven handel met elkaar en er ontstond een bepaalde culturele éénmaking maar toch nog met een zeker onderscheid tussen Opper- en Neder Egypte. Van hieruit volgde er een politieke eenmaking. Zonder militaire inmenging, zonder bloedvergieten werd Opper- en Neder Egypte één land. De eerste geschreven bron waarin er sprake is van dit ééngemaakt Egypte is het beroemde palet van koning Narmer [en dat gaan we bewonderen in de GEM !].

Vanaf dan wordt de koningsideologie sterk ontwikkeld en geformaliseerd in de canonieke iconografie en titulatuur van de farao. Het hiërogliefenschrift werd ontwikkeld en gebruikt om de administratie van het "Zwarte Land" uit te bouwen. De eerste belastingen doen hun intrede en men begint het waterpeil van de Nijl te registreren. Meer dan drieduizend jaar lang zou de samenleving op min of meer dezelfde wijze blijven functioneren.

Het OUDE RIJK (dynastie 3 - 8)

De eerste grote bloeiperiode in Egypte met Memphis als hoofdstad is het piramide tijdperk!
De status van de koning is sterk toegenomen als directe erfgenaam van de god Horus en de zoon van de zonnegod Re (Ra).
Maar niet alleen in de architectuur, ook in het beeldhouwwerk zien we prachtige kunstwerken. Het is een periode van grote tewerkstelling in dienst van de religie en de farao. Het ambtenarenapparaat breidt uit en er ontstaat een elite van personen die kunnen lezen en schrijven.

Naar het einde van deze periode wordt de macht meer gedecentraliseerd naar de provinciën (de nomen). Het Oude Rijk komt daardoor langzaam in verval en samen met jaren van grote droogte en hongersnood breekt de Eerste Tussenperiode aan. Daarin is het land weer volledig versnipperd in kleinere gebieden met lokale heersers. Die periode duurt 140 jaar.

Het MIDDENIJK (dynastie 11 - 12)

Beide landen worden opnieuw herenigd onder koning Montoehotep II die voor Thebe (het huidige Luxor) als hoofdstad kiest. Hij laat een nieuwe dodentempel aanleggen in Deir-al-Bahari die in de 18de dynastie door farao Hatsjepsoet zal omgevormd worden tot de bekende terrassentempel. Stilaan breekt weer een bloeiperiode aan en Amenmemhat I behoudt Thebe als religieuze hoofdstad naast de nieuwe administratieve hoofdstad in el-Lisjt.
De god Amon, voordien een kleine lokale god, groeit uit tot de grote rijksgod. 
Voor het eerst wordt er ook buiten de grenzen van Egypte nieuw land veroverd. Maar een aantal 'heersers van de vreemde landen', de Hyksos genoemd, infiltreren en nemen de macht over in Neder-Egypte. De Tweede Tussenperiode is aangebroken. Deze heersers blijven wel de Egyptische cultuur in ere houden. In de 17de dynastie komt het tot een treffen met de koning van Thebe, Sequenenre Tao, die sneuvelt op het slagveld.  Zijn opvolgers Kamose en Ahmose kunnen de Hyksos verdrijven. Egypte houdt er wel een nieuwe belangrijke uitvinding aan over: de strijdwagen met het paard.
Een nieuwe bloeiperiode kan beginnen...

Het NIEUWE RIJK (dynastie 18 - 20)

Opnieuw wordt Thebe de religieuze en politieke hoofdstad. In het Nieuwe Rijk bereikt Egypte opnieuw tal van hoogtepunten en een (beter gedocumenteerde) opwindende geschiedenis.
Over deze 18de dynastie is zo veel te vertellen dat er best een aparte pagina wordt aan besteed: zie "De bewogen tijden van de 18de Dynastie".

Seti I wiens graf we zullen bezoeken in de Vallei van de Koningen, was de eerste koning van de 19de dynastie. Egypte herstelt zich opnieuw van de woelige tijden in de vorige dynastie. Tempels werden verder uitgebouwd en afgewerkt. Nieuwe graven werden uitgehakt voor zowel koningen, koninginnen als rijke burgers (ambtenaren en edelen). Onder het 67 jaar durende bewind van zijn zoon, Ramses II, die ook Ramses de Grote wordt genoemd, kent Egypte een nieuw roemrijk hoogtepunt. Hij sticht een nieuwe hoofdstand in de delta (Piramses). Hij voltooit heel wat tempels (Aboe Simbel, Karnak, Ramesseum).

In de 20ste dynastie noemen bijna alle nieuwe koningen zich ook Ramses (van III tot XI). Ze laten ons schitterende graven en tempels na, maar stilaan treedt er weer verval op. De buitengrenzen staan onder druk en een aantal gebieden gaan verloren. Maar ook de groeiende macht van de priesterklasse van Amon in Thebe ondergraaft het koninklijk gezag.

De Derde Tussenperiode is een feit, gekenmerkt door een grote verdeeldheid tussen de politieke (in Neder-Egypte) en de religieuze macht (in Opper-Egypte). Het land was opnieuw verdeeld.

De LATE TIJD (dynastie 25 - 31) en de PTOLEMAEÏSCHE PERIODE

Vanuit het uiterste zuiden (Nubië) kwam de hereniging opnieuw tot stand onder koning Pianchi.
Er komt een culturele renaissance met grote belangstelling voor de oude monumenten, de piramideteksten uit het Oude Rijk en een uitgebreide dodencultus met prachtige sarcofagen.
Egypte wordt afwisselend door Perzische vorsten en door inheemse koningen bestuurd. Tot wanneer de Macedoniër, Alexander de Grote, in 332 v.C. Egypte verovert en tot farao wordt uitgeroepen. Hij maakt Alexandrië tot nieuwe hoofdstad.
Na zijn dood, op het slagveld in Perzië, wordt zijn generaal Ptolemaios (Ptolemaeus in het Latijn) tot koning uitgeroepen. De Ptolemaeïsche periode breekt aan. De koningen waren Grieken die zich tot farao lieten kronen. De oude ruilhandelcultuur werd omgevormd tot een geldeconomie. Deze koningen hadden bewondering voor de Egyptische cultuur en ze lieten een aantal nieuwe tempels bouwen (Edfu, Philae, Dendera). De bibliotheek van Alexandrië verzamelde alle kennis uit de toenmalige wereld. Meer dan 600.000 boekrollen waren er aanwezig. Alexandrië werd het culturele centrum van de wereld.
De laatste koning van deze periode was Cleopatra VII. En haar verhaal is beter bekend: ze palmde zowel Julius Caesar als Marcus Antonius in en wist hen lang voor haar doeleinden te gebruiken. Van Caesar had ze zelfs een zoon die op een tempelmuur in Dendera gegraveerd werd. Maar wanneer Marcus Antonius in 31 v.C. verslagen wordt door de latere keizer Augustus, wordt Egypte een Romeinse provincie.

De ROMEINSE & BYZANTHIJNSE PERIODE

Het faraonisch Egypte is ten einde en het wordt een Romeinse provincie met een eigen statuut. De prefect staat onder het directe gezag van de keizer in Rome. Egypte wordt hard en militair bestuurd. Het land wordt leeggezogen: graan, papyrus, graniet, alabast e.d. wordt massaal naar Rome verscheept.

Ook het christendom komt in Egypte terecht en de Bijbel wordt er in het koptisch vertaald. Alexandrië blijft een belangrijk intellectueel centrum. Toen keizer Constantinus het christendom tot staatsgodsdienst uitriep, werd Egypte een deel van het Byzantijnse rijk. Veel Egyptisch cultureel erfgoed kwam terecht in de iconografie en de rituelen van het christendom.

In 641 n. C. viel het Byzantijnse rijk en begon de islamitische geschiedenis van Egypte. De bibliotheek van Alexandrië werd verwoest en daarmee ook heel veel geschiedenisbronnen die ons nog veel meer van het Oude Egypte zouden geleerd hebben.