De goden van het Oud Egyptische godenrijk

De goden uit het Egyptische godenrijk zijn heel wat anders dan die uit het Griekse pantheon. Die eten en drinken erop los, maken onderling ruzie of worden vaak verliefd, kibbelen met elkaar en mengen zich maar al te graag in aardse gebeurtenissen, vooral wanneer ze elkaar daarmee de loef kunnen afsteken. Die Griekse goden zijn eigenlijk een beetje zoals mensen, met dezelfde kenmerken, tekortkomingen en onhebbelijkheden, maar dan machtiger. De Egyptische god is helemaal anders...

De Egypte god toont nooit zijn ware aard. Zijn wezen is een mysterie dat staat voor een natuurkracht, een natuurverschijnsel of een abstract concept uit de intermenselijke relaties. De goden zijn uitingen van hogere machten die in de kosmos aanwezig zijn en die de menselijke wereld beïnvloeden en bepalen. De natuurlijke cyclus van de Nijloverstroming is niet het werk van een god, maar is de god zelf. Om enigszins begrijpbaar te zijn, worden de voorstellingen van goden in woord en beeld uitgevoerd met begrijpelijke metaforen. Het kwade in de wereld en de natuur is een god (Sechmet) die men begrijpbaar maakt door het hem als een leeuw voor te stellen.

Egyptologen denken dat de term netjer, hierboven in hiërogliefen geschreven, te maken heeft met het (dagelijkse) ritueel van het godenbeeld. Ze menen dat 'netjer' verwijst naar senetjer dat zoiets betekent als "iets bewieroken, iets reinigen met water". In de tempelritus was dat iets het godenbeeld, dat netjer werd gemaakt.
Maar niet alleen het godenbeeld in de tempel was 'netjer', ook de levende koning is een 'netjer nefer' (een goede god). Na zijn dood wordt hij door het mondopeningsritueel ook een
totale netjer.


De voorstelling van de goden:
Er zijn veel goden in het Egyptische pantheon. En sommige goden worden zelfs op een aantal, verschillende manieren voorgesteld: verschillende benaderingswijzen en invalshoeken die als complementair moeten beschouwd worden. Goden werden voorgesteld in een 'aardse gedaante' als bijvoorbeeld een cultusbeeld in de tempel, of als een wandvoorstelling op de muren van een graf. Die aardse voorstelling was niet de ware gedaante van de god maar een metafoor om die god tastbaar te kunnen maken.
Zo wordt de god Anoebis, god van het mummificeren, voorgesteld als een jakhals, maar Anoebis is geen jakhals. Men stelt de god zo voor omdat het beeld van de jakhals in de ogen van de kunstenaar het wezen en de functie van deze god zeer dicht benadert. Wilde honden en jakhalzen zwerven immers rond op verlaten begraafplaatsen.

Van vele goden werd gezegd dat ze 'rijk aan verschijningen' zijn, of 'met vele gezichten' of 'heer van de manifestaties'. In het graf van Seti I (dat we zullen bezoeken) wordt de zonnegod Re wel in maar liefst 75 verschijningsvormen (cheperoe) afgebeeld. De troonsnaam van Toetanchamon is Neb-Cheperoe-Re of "Heer-van-de-transformaties-is-Re" en verwijst naar de vele mogelijke verschijningsvormen van de zonnegod. Re is 's morgens de mestkever Chepri, 's middags de middagzon Ra en 's avonds de avondzon Atoem. Met deze troonsnaam geeft Toetanchamon op subtiele wijze weer dat hij de taak van de mestkever overneemt en ervoor zorgt dat Egypte elke morgen van een nieuwe zonsopgang kan genieten. 
Sommige voorstellingen van goden zijn evenwel niet te begrijpen. Zo is Thot soms een baviaan en soms een ibis, zonder duidelijke verklaring.

Amon is de god van de lucht. Hij wordt klassiek voorgesteld in een blauwe kleur en met dubbele hoge pluimen op het hoofd. Hij draagt in zijn rechterhand de was-scepter als teken van zijn macht en in de linkerhand het anch-teken dat leven geeft (aan bijvoorbeeld de koning). In het Nieuwe Rijk wordt Amon een belangrijke god. Samen met Moet en Chonsoe vormt hij de Thebaanse lokale triade en wordt Amon de grote rijksgod Amon-Re die in de tempels van Karnak en Luxor als "koning onder de goden" wordt vereerd.
Zijn naam betekent "de verborgene" of "hij die niet gezien kan worden"; hij werd als transcendent aan de bestaande wereld beschouwd.

Anubis is de god van de mummificatie en de begraafplaats. Hij wordt afgebeeld als een jakhals liggend op een kist of als een mensachtige god met een jakhalskop. Dan draagt hij ook een was-scepter, een anch-teken en een staart. Naast de beschermer van het mummificeren, bediende hij ook de weegschaal waarmee de 'ziel' (het geweten), voorgesteld door het hart van de overledene, werd afgewogen tegenover de Maät. Wie niet slaagde voor de test, kon niet voor Osiris verschijnen en werd opgegeten door het monster Ammit. De god Thot schreef de uitkomst van de weging op. Wie slaagde mocht naar de Jaloe, de eeuwige gelukzalige velden van de onderwereld. 
Eén van de eerste grafvondsten die Howard Carter aantrof bij het openen van het graf van Toetanchamon, was een levensgrote Anubis liggend op een met goud bedekte kist (zoals de hiëroglief). [te bezichtigen in de GEM !]

Bes is een god in de gestalte van een dwerg. Hij wordt soms voorgesteld met een luipaardvel rond het lichaam, maar altijd in vooraanzicht. Deze van oorsprong Soedanese god, is de god van de muziek, de dans en het plezier maken. (De Bacchus van de Romeinen)
Hij werd ook specifiek vereerd als beschermer van het pasgeboren kind en de beschermer van de goede gang bij de bevalling. In latere tijden stond Bes symbool voor de destructieve en regeneratieve natuurkrachten.

Chnoem (Knum) is de scheppergod van Esna die op zijn pottenbakkersschijf de lichamen van de mensen maakt; alleen de lichamen niet de ba of de ka (zie verder). Ook op het eiland Elefantine werd hij vereert als bewaker van de bronnen van de Nijl.
Hij wordt klassiek afgebeeld met de kop van een ram met rechte horens. Dat verwijst naar een oud Egyptisch schapenras. Ook in de onderwereld had Chnoem een rol in de begeleiding van Ra die 's nachts door de onderwereld reist.

Chonsoe, ook wel Chons geschreven, was een kind van de goden Amon en Moet en werd als een kind van de Maan gezien omdat Chonsoe 's nachts, net als de Maan, de hemel doorliep van de ene naar de andere kant. Die connectie met de Maan zorgde ervoor dat er ook een verband ontstond met die andere maangod Thot. Omdat Chonsoe als een kindgod werd gezien van Amon en Moet werd hij ook in Karnak vereerd.
Chonsoe werd afgebeeld als een witte mummie met een maansikkel op het hoofd en met een haarlok van een jongere of als een mensengedaante met een valkenkop waarop een maansikkel staat. 

Hathor is een veel voorkomende godin. De godin van het moederschap, de liefde en de erotiek, de dans, de muziek en de dronkenschap. Zij werd ook als de 'moeder van de goden' vereerd omdat ze zowel moeder als dochter was van de zonnegod Ra. Als moeder was zij "het huis van Horus" wat ook uit haar hiërogliefen blijkt (zowel in de eerste als de tweede schrijfwijze zit er een verwijzing in naar een 'huis', vandaar de naam hat-hor.
Doorheen de tijd werd zij op verschillende manieren afgebeeld: eerst als een koe of een vrouw met koehorens en een zonneschijf, later vooral in mensengedaante met de zonneschijf tussen twee horens.
Er was een jaarlijks festival van Hathor (een soort "moedertjesdag") waarop het alle vrouwen toegelaten (maar niet verplicht) werd om uitzinnig te dansen en stomdronken te worden. In latere tijden werd ze ook al wel eens vereenzelvigd met de godin Isis.
In Dendera een 60 km ten noorden van Luxor, dat we jammer genoeg niet kunnen bezoeken, staat er een prachtige tempel gewijd aan de godin. Het is ook hier dat Cleopatra met haar zoon (van Julius Caesar) op de tempelmuur staat afgebeeld. Cleopatra had het nogal voor Hathor.

Horus is een belangrijke god in het Oude Egypte en wellicht één van de meest bekende. Zijn afbeelding, een mensengedaante met een valkenkop met de dubbele kroon van Opper- en Neder Egypte, is dikwijls het uithangbord van in Egypte. 
Horus is de god van het koningschap. De koning is een incarnatie van Horus. Zijn naam betekent 'de verre, de hoge' die net als een valk hoog aan de hemel vliegt. Horus werd ook verbonden met de zon, als Horachty of de opkomende en ondergaande zon, en als Horbehedet, de gevleugelde zon die door de lucht zweeft. In deze rol werd er voor Horus een prachtige tempel gebouwd in Edfu. Op de cruise zullen we hier een stop maken.
In de scheppingsverhalen is Horus ook steeds het kind van Isis en Osiris. Wanneer Osiris door zijn broer Seth wordt verslagen, zal Horus de strijd aangaan en winnen van Seth. Daarbij verliest hij een oog. Het amulet in de vorm van het "oog van Horus" beschermt tegen het kwade.

Isis is de "moeder Maria" uit het Egyptische pantheon. Zij is de echtgenote van Osiris en de moeder van Horus. Ze werd beschouwd als de verpersoonlijking van de koningstroon. Vandaar ook haar stereotiepe afbeelding als een vrouwelijke figuur met de hiëroglief van het woord 'zetel, troon' op haar hoofd. Haar belangrijkste cultusplaats was het eiland Elefantine nabij Aswan.
Haar figuur werd ook met de Nijl verbonden en ze werd daarom als een vruchtbaarheidsgodin beschouwd.
De Grieken hadden haar vereenzelvigd met Afrodite. 
Zelfs na de Romeinse verovering bleef de cultus van Isis doorleven, als "Moeder Gods" en werd deze over gans Europa verspreid. In de rituelen van de vrijmetselarij vindt zij nog steeds een plaats.

Maät (ook Ma'at) is de andere vrouwelijke godin die zeer belangrijk was in het Oude Egypte. Waar zij precies voor staat is niet in een paar woorden uit te leggen. Zij verdient een aparte pagina...( zie: Het bijna niet-te-vertalen-concept van Maät)

Zij wordt op verschillende manieren afgebeeld, maar steeds met een struisvogelpluim op het hoofd: als een vrouwenfiguur, als een vrouwenfiguur met vleugels en als een vrouwenfiguur met opengeslagen vleugels. Soms draagt ze ook de meetstok van de architect. In Karnak was een kleine tempel volledig aan haar gewijd.

Noet is de volgende in de rij. Zij is de hemelgodin, de tegenhanger van de aardgod Geb. Noet wordt in vele graven, sarcofagen en tempels voorgesteld als een voorovergebogen vrouw die het uitspansel voorstelt. 's Avonds slikt zij de zon in om die 's morgens opnieuw te doen geboren worden uit haar schoot. Zij was dus ook de 'moeder van de zon'.
Zij wordt soms ook afgebeeld als een vrouwelijke mensengedaante met het karakteristieke 'noe-t' potje op haar hoofd dat er uitziet als de eerste hiëroglief in haar naam. Het potje staat voor de klank "noe", het hiëroglief ernaast voor de klank van de letter "t" en beide staan ze op de platte hiëroglief dat als determinatief werd gebruikt voor de zichtbare hemel.

Osiris wordt altijd voorgesteld als een witte mummie. Zijn gelaat is meestal groen en dat verwijst naar de cyclische vernieuwing van de gewassen langsheen de Nijl. Osiris is de koning van de onderwereld. Als koning draagt hij dan ook steeds de koninklijke attributen, de kromstaf, de vlegel en de atef-kroon. In Abydos is zijn voornaamste cultusplaats. Hij ligt er ook begraven (nadat hij door zijn broer Seth was vermoord). Abydos was in het faraonische tijdperk een populair bedevaartsoord. Osiris had de dood overwonnen. Daarom hoopte iedere Egyptenaar om nadat zijn lichaam was afgestorven, voor Osiris te kunnen verschijnen en in zijn onderwereld te worden opgenomen. Dat streven was zeer bepalend in het Oud Egyptische denken.

Ra is een van de oudste goden uit de zonnecultuur van het Oude Egypte. In menselijke gedaante wordt de zonnegod voorgesteld met een valkenkop en een zonneschijf op zijn hoofd, met een uraeus slang. Hij draagt de was-scepter, het anch-teken en heeft een staart. Wanneer het over de 'nachtelijke Ra' (Atoem) gaat, wordt hij ook voorgesteld met een ramskop en gezeten op een bark (boot). Na het Oude Rijk werd het koningschap ook verbonden met Ra. De farao werd vanaf dan gezien als 'de zoon van ra' zoals blijkt uit de titulatuur van de koning (de sa-Ra naam in een cartouche). Wanneer Ra specifiek als ochtendzon diende voorgesteld te worden, dan werd zijn hoofd vervangen door de chepri, de mestkever. In talrijke mythen en religieuze teksten is Ra aanwezig.

Sechmet is zeker geen vriendelijke godin! Zij wordt beschouwd als de godin van de oorlog en heeft een gevaarlijk, wild karakter. Zij brengt onheil, ziekten en epidemieën naar Kemet (de verwoestende kracht van de zon). Ze werd voorgesteld als een leeuwin of als een mensengedaante met een leeuwinnenkop. Zij werd ook het "Oog van Ra" genoemd. In sommige teksten is Sechmet ook de vrouw van de god Ptah en de destructieve vorm van Hathor. In Kom Ombo is een tempel aan haar gewijd.

Seth is de broer van Osiris. De verpersoonlijking van het kwade en de chaos (tegenwoordig zouden we zeggen "the dark side of the force"). In menselijke vorm wordt hij voorgesteld met het hoofd van een mythisch dier, met was-scepter en anch-teken. In de onderwereld heeft Seth dan weer een helpende rol: hij bestrijdt de gevaarlijke slang van de onderwereld tijdens de passage van de zon (Ra) door de nacht. Seth werd vereerd in de Nijldelta en was in de tijd van de Hyksos (de Aziatische koningen) zelfs een hoofdgod. Op een bepaald ogenblik werd hij dan weer wat positiever als een beschermgod gezien. De vader van Ramses II vernoemde zich naar deze god als Sethi I (ook Seti geschreven).

Sobek is een beschermer van het water, van de vruchtbaarheid van de Nijl en van de kracht van de koning. Hij wordt voorgesteld als een man met een krokodillenkop en soms als een gemummificeerde krokodil. Op zijn hoofd draagt hij meestal een zonneschijf met cobra en de een hoge kroon.
De tempel in Kom Ombo, stopplaats op elke Nijlcruise, is o.m. gewijd aan Sobek.
In het Oude Egypte waren krokodillen 'heilige' dieren.

Thot had volgens de mythologie het schrift uitgevonden. Hij was de god van de schrijfkunst, de kennis, de wijsheid en de magie; maar ook de god van de Maan, de astronomie en de kalender. Zeg maar, de "Professor Wetenschappen" in het Oud Egyptisch pantheon. In de onderwereld schreef hij het resultaat op van "de weging van het hart" en dus of de overledene al dan niet voor Osiris mocht verschijnen.
De voorstelling als een mens met een ibiskop gaat meestal gepaard met het schrijftablet en griffel in de hand en de schijf van de maan op het hoofd. Thot werd ook voorgesteld als een baviaan of gewoon als een ibis. De metafoor van de ibis verwijst naar het moment dat de overstroming van de Nijl gaat beginnen en de ibissen uit het diepere zuiden terugkeren naar Egypte. Van hun veren maakte men schrijfpennen. De baviaan is gekozen omdat bavianen voor de Zon opkomt en de Maan ondergaat, in koor schril zitten te krijsen om de "opkomst van Ra" aan te kondigen.
De hiërogliefen van Thot moeten gelezen worden als Djehoety, een woord dat afgeleid is van de oudste naam voor een ibis: de djehoe-tehu. De god werd daarom ook dikwijls Djetoety genoemd. (De Grieken noemden hem Hermes; Mercurius bij de Romeinen)